Als aan het einde van je huwelijksdag jullie lieve bruiloftgasten aanstalten maken om te vertrekken wil je ze natuurlijk niet zomaar laten gaan. Naast knuffels, omhelzingen en een welgemeend ‘dank je wel’, is het heel erg leuk om ze een cadeautje als herinnering mee te geven. Trouwbedankjes zijn origineel, leuk om te krijgen en vooral, persoonlijk. Wij hebben een aantal voorbeelden voor je verzameld om je op ideeën te brengen.
Trouwbedankjes kopen
Wil je iets eetbaars geven of niet? Moet het eetbaar zijn, dan kun je teruggrijpen op de oude traditie van de bruidssuikers. Maar het kan ook iets van chocolade zijn of cupcakes. Leuke eetbare gelukspoppetjes of figuurtjes bijvoorbeeld. Niet-eetbaar? Denk dan aan een plantje, een pakje feestartikelen, een lijstje met jullie trouwfoto erin of een miniflesje met de wijn van het diner. Hoofdzaak is dat het cadeautje bij jullie past.
Inpakken
Staat je keuze vast, dan weet je ook hoe je het trouwbedankje het beste kunt inpakken. Feestelijk inpakpapier, een mooi bedankdoosje of bedanktasje, het kan allemaal. Op de website www.dreamwedding.nl vind je allerlei leuke voorbeelden. Bedenk dat een eetbaar trouwbedankje in de verpakking lekker moet blijven zonder vlekken in het papier of karton. En vergeet niet een klein kaartje erbij te doen met een korte persoonlijke bedanktekst.
Trouwbedankjes zelf maken
Heb je bij winkels rondgekeken naar trouwbedankjes, maar vind je het wat te prijzig worden? Dan kun je de trouwbedankjes natuurlijk ook zelf maken. Verzamel de losse ingrediënten (denk bij eetbare trouwbedankjes aan de bewaartijd!), zoek er een leuke verpakking bij en inpakken maar! Leuk om te doen en het spaart geld.
Ander tijdstip
Natuurlijk hoef je met trouwbedankjes niet te wachten tot de gasten naar huis gaan. Je kunt ze ook na de huwelijksceremonie geven. Of ze voor het diner naast de borden leggen. Wil je ze bij het vertrek overhandigen, leg ze dan al eerder klaar voor gasten die vroeger willen vertrekken. Mooi uitgestalde trouwbedankjes staan bovendien erg leuk als decoratie.
Tekst: Pim Kisjes